Bericht 19. — uit notitieboek.
30-01-2022
Het is dag zes.
Al bijna een week pas ik op Henk. Of Henk op mij. Daar ben ik nog niet uit. Ik dacht namelijk dat het eerste het geval was, maar na een paar dagen begon ik anders te vermoeden en werd nieuwsgierig naar de ware aard van deze regeling en dan name: 1. waarom was zij nog niet terug (van weet ik veel, vampierkamp), want een etmaal duurt echt maar twaalf, nee, 24 uur en 2. waarom vroeg Henk zich dat niet af en 3. had ik dus gelijk.
Aantekening: geen idee waar punt 3 over gaat.
Henk ontweek mijn vragen en ging zich ineens enorm als een normale hond gedragen die alleen in staat was tot vrij basale communicatie en het selectief opvolgen van commando’s. Die uitgekookte fratsen bevestigde voor mij zijn intelligentie en daar had ik dan wel weer respect voor. Maar toen hij ook nog een blije bek ging trekken werd ik link. Ik heb hem meteen duidelijk gemaakt dat ik niet zo’n weekhartig en lief dierentype ben en hem dus gerust een schop onder zijn reet zou geven als hij me zo ging lopen irriteren, ware het dat ik dat niet deed omdat ik bang was dat ik dan mijn voet kwijt zou raken. Hij beaamde dat ‘iets afbijten’ inderdaad wel eens zijn eerste reactie zou kunnen zijn en dat hij niet zo’n weekhartig en lief hondentype was dat zich dan schuldig zou voelen, ware het niet dat hij dat niet deed omdat hij bang was voor haar toorn als ik ook maar enigszins incompleet was bij haar terugkeer.
(we hadden samen naar het hondenonderdeel van lachen met homevideo’s gekeken waarin allerlei soorten ondeugende / recalcitrante / onopgevoede / verwaarloosde viervoeters apocalyptische ravages aanrichten in slaapkamers, keukens en schuurtjes waarbij ze beddengoed aan flarden scheuren, tussenwandjes opeten, ijskasten leegrausen en verfblikken en zakken kalk door het huis sleuren, en dan, terwijl ze onder de veren, hypoallergene dekbedvulling, appeltaart en vanillevla zitten met de klonten sneldrogende muurvulling nog in hun vacht, worden gefilmd door de eigenaar: ‘What did you do, Buddy? What did you do while you where only two days alone at home / in the garage / in this ample cage?’ Ze laten en masse hun kopje hangen en kwispelen schuldbewust omdat ze toch het allermeest van hun klotebaasje houden)
Nee, ik begreep dat Henk geen labrador was. En hij begreep dat ik niet de dweil was waarvoor hij me bij onze eerste ontmoeting had aangezien.
We zaten in een impasse. Of een stand off. [toométoos, toomátoos].