NATASJA EXEL



overbuurmeisje (4): water

Bericht 3. — van computer, Outlook, 10-01-2022


Ja, M., daar ben ik weer!

Vandaag was namelijk een enerverende dag.

Ik heb nog steeds niets van je gehoord, maar ik herinnerde ineens dat je iets over wintersport had gezegd op IG en FB en iets over vaccinaties, een booster, drie keer testen en dat je gele boekje niet geldig was in het Oostenrijkse dorp waar jullie met het hele gezin (waarschijnlijk voor de laatste keer ‘compleet’, want de één studeren, de ander werken bij de Gamma) een week zouden vertoeven. Je had er zo’n zin in, in die tijd samen (hartje, handjes op elkaar). Gek, ik zweer dat je me dit ook in levende lijve hebt verteld, maar ik weet niet waar en wanneer dan. Nog gekker is dat ik me dat gesprek nu ineens haarscherp herinner, waarom is me volledig onduidelijk, want op het moment zelf interesseerde het me geen reet.
 Het lijkt erop dat als je maar lang genoeg alleen bent en stopt met communiceren gaan je hersens blijkbaar op zoek naar allerlei onverwerkte informatie om zich mee te vermaken. Grappig wel, dat ze ons gesprek (nouja, jouw monoloog) vonden. Omdat ik niet weet of ik toen iets terug hebt gezegd, doe ik dat nu. Bedenk jij wat jij zei op de stippellijn en dan zeg ik:


Goh, ohja jôh, wintersport?

Met z’n allen? De kinderen dus ook?

Ook Emiel? Die was toch…?

Oh, zijn proeftijd is alweer voorbij. Ja, ja, daarom werkt hij bij de Gamma.

En de hond dan?

Een labradoodle kan voor zichzelf zorgen? Handig hoor. Goh, ik wou dat ik mee kon, wintersport zucht, ik ben zo jaloers.

Skiën? Nee zeg, yuk.

Nouja, ik zou zeggen: geniet ervan.

Ja. Doei.

Ja.

Nu even over vandaag.
 Ik had dus niets meer te eten in huis en moest wel naar de supermarkt. En bijkomend vond ik ook dat ik naar buiten moest voor frisse lucht en echt een stuk lopen in plaats van hierbinnen tien keer achter elkaar de trap op en af.
 Het was koud buiten, dat had ik aan het raam gevoeld en dus ik deed mijn dekbedjas aan, wikkelde een sjaal om mijn nek en de onderkant van mijn hoofd, trok daar alvast een mondkapje overheen, deed een muts op en sjorde mijn rugtas om. Daarna keek ik door de krulvaren op de vensterbank in de kamer op de beletage (de salon) of de gordijnen aan de overkant open of dicht waren. Onnodig, want de zon scheen, dus waren ze dicht. Tot zover klopte de theorie. Op een verontrustende manier geruststellend.
 Ik bleef even kijken voor de zekerheid, en ineens zag ik haar voor me: liggend op haar rug op bed, handen ineengevouwen over haar borst en de ogen in haar witte gelaat gesloten. Sereen in haar verduisterde crypte van veertien vierkante meter, de lucht koud en stil…
 Ik haalde mijn hoofd uit de varen en schoof mijn zonnebril tussen de das, het mondkapje en de muts.

Voor het eerst in dágen, draaide ik de voordeur van slot, keek om de hoek naar boven, stapte snel naar buiten, sloot de deur, sprong van het trapje en ging in een soort paardengalop de straat uit. De rugtas hopste tegen mijn rug op en neer. Ik rende nog een stukje over het zebrapad en toen ik het pad langs de gracht bereikte dwong ik mezelf om te lopen.
 In de Jumbo kalmeerde ik eindelijk een beetje en probeerde me te concentreren op het slim inslaan van voorraden. Iets voor tenminste twee dagen. Ik begon weer te draven, om de groenten heen, tussen het vlees en nepvlees door en stopte.

Mijn knieën voelde stijf van het staan toen ik vanuit mijn ooghoek een bewaker langzaam in mijn richting zag bewegen. Ik moest uiteindelijk twee keer kijken, want met een zonnebril op is alles toch net wat minder duidelijk.
 ‘Mevrouw, meneer? Gaat het goed met u? Ik begrijp van een van de medewerkers dat u al bijna veertig minuten voor het waterschap staat.’

Enfin, ik ben nu weer thuis. Hoe of wat is vaag, maar ik ga er vanuit dat die herinnering zich ook een dezer dagen knalscherp zal manifesteren in mijn werkeloze brein. Ik heb in ieder geval zes pakken Marsen, een doos roze koeken, twee blikken mandarijntjes en een pompoenbrood en ik zag net in mijn mail dat er morgen een pallet water wordt bezorgd.

Ik zou je graag veel skiplezier wensen, maar ik weet niet hoe. Mail me? App me? Gruss gott.